Anterieure Cervicale Discectomie en Fusie (ACDF)

Dit is de klassieke ingreep voor problemen aan de cervicale wervelkolom. Er wordt (afhankelijk van het aantal niveaus) gekozen voor een horizontale incisie ter hoogte van een huidplooi in de hals (voorzijde). Nu kan relatief eenvoudig een route worden gekozen naar de voorzijde van de wervelkolom. Dan wordt de tussenwervelschijf weggenomen (discectomie) en zal de hernia of artrose worden weggenomen. Nu worden de zenuwen en het ruggenmerg vrijgemaakt. Vervolgens wordt op de plaats van de tussenwervelschijf een kooi gevuld met kunstbot of eigen bot achtergelaten. Dit is bedoeld om de natuurlijke stand en hoogte van de nekwervels te kunnen nabootsen. De bedoeling is dat deze twee wervels op termijn aan elkaar vastgroeien (fusie).

Cervicale corporectomie

Indien er meerdere niveaus aangedaan zijn en de druk op het ruggenmerg voornamelijk achter het wervellichaam gelegen is wordt soms gekozen voor het wegnemen van een wervelcorpus (corporectomie). Deze ingreep verloopt hetzelfde als een klassieke ACDF, de kooi dient echter veel groter te zijn. Dan dient ook voor extra stabiliteit een plaat te worden gefixeerd op de voorzijde van de wervelkolom.

Posterieure herniotomie of lamino-foraminotomie (techniek van Frykholm)

Enkel indien een cervicale discushernia of artrose ver naar opzij gelokaliseerd is en er weinig of geen druk op het ruggenmerg bestaat kan gekozen worden voor een ingreep langs de achterzijde. Het voordeel van deze strategie is dat een fusie operatie (alle operaties langs de voorzijde) word
vermeden. In de praktijk kan maar zelden voor deze benadering gekozen worden.